Een kaarsje aansteken.
Ik weet niet hoeveel mensen mij hebben geschreven
toen het slecht met mij ging:
‘We zullen een kaarsje voor je opsteken’.
Mensen uit alle lagen van de bevolking,
onder wie ook gelouterde mensen
die zelf ooit hard hebben moeten knokken.
Op die momenten voel je
dat zo’n kaarsvlammetje
niet zo maar een sentimenteel lichtje is.
Als iemand een kaars pakt en een lucifer,
en die kaars voor iemand anders aansteekt,
dan is er toch sprake van warmte
van de ene mens voor de andere mens.
Duizenden en duizenden mensen
steken op een dag een kaarsje aan.
Dat is iets heel anders dan wanneer duizenden mensen
geen kaars aansteken.
Bidden betekent niet alleen
‘vragen voor jezelf’,
maar het is ook vragen voor de ander.
Zoals je een kaarsje voor een ander opsteekt,
zo vindt door het gebed
een verbinding tussen mensen plaats
en dat is een grote kracht in de samenleving.
(Toon Hermans)